visitekaartjes, systeemkaarten en ander
klein afdrukmateriaal
voorbereiding
1.
Trek de invoerlade uit.
2.
Klap de uitvoerlade op.
3.
Schuif beide papierregelaars uit en verwijder al het papier uit de lade.
4.
Maak een nette stapel van de kaarten of het andere kleine
afdrukmateriaal.
5.
Leg maximaal 30 kaarten in de lade als de printer van een opklaplade
is voorzien. Leg maximaal 45 kaarten in de lade als de printer niet van
een opklaplade is voorzien.
6.
Schuif de kaarten zo ver mogelijk naar voren in de printer.
7.
Schuif de papierlengteregelaars goed tegen de randen van de kaarten.
8.
Duw de invoerlade naar binnen.
9.
Klap de uitvoerlade neer.
34
visitekaartjes, systeemkaarten en ander klein
afdrukmateriaal afdrukken
1.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
2.
Volg naar gelang van het gebruikte softwareprogramma een van deze
paden om uw afdrukopties te selecteren:
• Klik op
Bestand
>
Afdrukken
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
– of –
• Klik op
Bestand
>
Printerinstelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
– of –
• Klik op
Bestand
>
Afdrukken
>
Instelling
en selecteer vervolgens
Eigenschappen
.
Het dialoogvenster printereigenschappen verschijnt met de tabbladen
Instelling, Functies en Geavanceerd.
3.
Klik op de tab
Instelling
en kies de volgende opties:
•
Afdrukkwaliteit
:
Normaal
of
Beste
•
Papiersoort
: Juiste papiersoort
•
Papierformaat
: Juiste formaat. Zie
Speciale papierformaten
als het
kaartformaat niet in de lijst voorkomt.
4.
Klik op de tab
Functies
en stel de volgende opties in:
•
Afdrukrichting
: Juiste afdrukrichting
•
Dubbelzijdig afdrukken
: Niet ingeschakeld
•
Aantal
: Maximaal 30 als de printer van een opklaplade is voorzien;
maximaal 45 als de printer niet van een opklaplade is voorzien
5.
Selecteer de tab
Geavanceerd
als u in grijsschaal wilt afdrukken of het
inktvolume, de kleur of de afdruksnelheid (Modus weinig geheugen) wilt
aanpassen.
6.
Klik op
OK
om terug te keren naar het venster Afdrukken of
Printerinstelling.
7.
Klik op
OK
om af te drukken.
35
afdrukrichtlijnen
• Als er een bericht verschijnt dat
het papier op
is
, controleert u of de
systeemkaarten of het andere kleine afdrukmateriaal juist in de
invoerlade zijn geplaatst.
• Als de systeemkaarten of het andere kleine afdrukmateriaal kleiner
zijn dan
100 x 148 mm
, moet u de invoerlade niet gebruiken. Gebruik
de invoer voor enkele envelop van de printer om het afdrukmateriaal
kaart voor kaart te laden.
De beste resultaten verkrijgt u met producten van hp.
36